Het carnavalsweekend staat weer voor de deur. Voor de één een moment om naar uit te kijken. Voor de ander een reden om zich zorgen te gaan maken. ‘Hoe zullen ze mijn outfit vinden?’ ‘Ben ik straks wel net zo gezellig als de rest?’ ‘Ken ik genoeg mensen op het feest om mee te praten?’ ‘Word ik goed opgenomen in de groep?’ ‘Kom ik alleen te staan op het feest, of moet ik mijn vrienden achterna lopen?’
De angst om er niet bij te horen of om raar gevonden te worden, speelt bij veel jongeren een grote rol. Gedachten die ervoor kunnen zorgen dat de jongere in een vicieuze cirkel terecht komt van negatief denken naar een negatief zelfbeeld. Gelukkig is deze cirkel eigenlijk vrij snel te doorbreken!
Gevoelens komen voort uit gedachten. Ieder gevoel is bewust of onbewust een gedachte. Om de vicieuze cirkel te doorbreken worden gedachten onderverdeeld in twee soorten; de rationele en de irrationele gedachten. Of te wel; helpend en niet-helpende gedachten.
Helpende gedachten helpen je beter omgaan met situaties, geven je zelfvertrouwen en maken het bijvoorbeeld makkelijker gebeurtenissen los te laten.
Voorbeelden van rationele helpende gedachten:
- Ik ga het proberen, misschien lukt het.
- Ik hoor er misschien niet bij, maar ik ben goed zoals ik ben!
- Ik ben trots op mijzelf!
- Ik kan het vast wel!
- Ik zet door!
- Ik heb in ieder geval mijn best gedaan.
Voorbeelden van irrationele niet-helpende gedachten:
- Ze gaan mij vast uitlachen.
- Ik stop! Het lukt toch niet.
- Ik ben raar.
- Ik moet het doen, anders hoor ik er niet meer bij.
- Als ik er niet bij hoor, ben ik niet leuk.
Als je merkt dat jouw kind zich vervelend voelt, bang is, zich zorgen maakt, hij durft iets niet of kan een gebeurtenis moeilijk los laten, dan kan het fijn voor hem of haar zijn om samen de irrationele gedachte om te zetten in een rationele gedachte.
Soms is het al voldoende wanneer jouw kind zich bewust wordt van de irrationele gedachte die hij of zij heeft. Hij of zij weet dan; ‘dit klopt waarschijnlijk niet eens en deze gedachte helpt mij niet’, wat genoeg kan zijn om deze gedachte los te laten en plaats te maken voor helpende gedachten.
Soms heeft een kind wel extra hulp nodig bij het omzetten van gedachten. Hieronder lees je enkele vragen die je kunt stellen om je kind te helpen de gedachten om te zetten in helpende gedachten:
Stimulerende vragen om te helpen gedachten om te zetten:
- Wat denk je dat er gaat gebeuren? Waar ben je bang voor? Wat zou dat betekenen? Soms is het moeilijk hierover na te denken of om dit te benoemen. Toch is het beste om jouw kind zelf te laten nadenken over wat hij denkt. Dit helpt om meer controle te krijgen over zijn eigen gedachten. Hoe vaker jullie samen gedachten omzetten, hoe bewuster hij/zij hiervan zal zijn en hoe makkelijker het voor hem/haar wordt om dit zelf te doen.
- Is dit een positieve gedachte of een negatieve gedachte? Helpt deze gedachte je of juist niet? Maak je kind bewust van het feit dat de gedachte hem niet helpt en juist alleen maar tegen hem of haar werkt.
- Klopt deze gedachte? Heeft deze gedachte gelijk? Waaruit blijkt dan dat het klopt en waaruit blijkt dat het juist niet klopt? Zoek naar de bewijzen waaruit blijkt dat de irrationele gedachte niet klopt. Zelfs als dit heel logisch lijkt voor jou. Dit helpt jouw kind in te zien dat de gedachte irrationeel is. Naar aanleiding van deze vraag komen kinderen en jongeren vaak sneller op een gedachte die wél klopt.
- Wat klopt dan wel? Dit is vaak al gelijk de helpende gedachte die ervoor zorgt dat de belemmerende overtuigingen geen aandacht meer krijgen.
- Wat kun je dan beter tegen jezelf zeggen dan die gedachte die je niet helpt? Laat je kind nogmaals volledig en concreet de rationele gedachte hardop benoemen, dit zorgt voor meer geloofwaardigheid van deze overtuiging.